Larissa Celis
“Alles wat VRT over taal te melden heeft en alles wat u aan VRT over taal te melden hebt. En ja, dat mag ook eens wat anders dan taalfouten zijn. Graag zelfs.” Zo luidt de omschrijving van de Facebookgroep VRT Taal, hoofdzakelijk gemodereerd door Ruud Hendrickx, taaladviseur van de VRT. Waar de eerste zin sec vertelt waar de groep om draait, smeken de tweede en derde zin haast om genade. En dat is niet zomaar.
De Facebookgroep, die opgericht werd in 2015, kent maar liefst om en nabij 9.300 leden. Die massa verbindt zich door een collectieve interesse voor de taalkwesties van VRT Taal, maar toch kunnen we de leden makkelijk onderscheiden door het achterliggend motief van hun aanwezigheid: onverbiddelijke betweterigheid. Dat motief wordt niet letterlijk uitgesproken, maar de aard van het beestje valt tussen de regels door snel te herkennen. Gelukkig is niet iedereen zo. De meeste leden zijn professioneel met taal bezig of leren gewoon graag bij over het Nederlands. Jammer genoeg wordt de Facebookgroep gegijzeld door de onverschrokken toetsenbordhelden, de koene ridders der Nederlandsche taal die het niet kunnen laten om iedere taalfout die de Vlaamse openbare omroep (per ongeluk) de wereld instuurt, genadeloos af te straffen.
Laat me even nuanceren. Het is totaal niet zo dat ik taalfouten verheerlijk; het is vanzelfsprekend dat een journalist foutloos schrijft. Een nieuwsbericht dat met haken en ogen aan elkaar hangt, kan stevig afbreuk doen aan de informatieve waarde van dat bericht: we letten op die stekelige dt-fouten en niet op de boodschap die erachter zit. Zo bepalen ook de woordkeuze en grammaticale structuur van een zin hoe die geïnterpreteerd kan worden, met als gevolg dat een slecht opgebouwde zin ruimte laat om misinformatie bot te vieren. Bovendien zijn taal- en spelfouten een bekend probleem bij VRT NWS. Volgens steekproeven die in 2017 en 2018 werden uitgevoerd door VRT-ombudsman Tim Pauwels bleken maar liefst 44% van de VRT NWS-artikels minstens één taal- of spelfout te bevatten. Het is dan ook niet vreemd dat je sinds januari 2019 onder elk artikel op de knop ‘Taalfout ontdekt?’ kan klikken. Die knop zorgt ervoor dat de journalist sneller op de hoogte wordt gebracht.
Coronavirus, corona virus of corona-virus?
Waar ik me wel behoorlijk aan kan storen, is het gebrek aan verdraagzaamheid. Begrijp me niet verkeerd. Er is niets mis met graag over mooi Nederlands discussiëren; ieder z’n hobby. Maar durf voor jezelf een lijn van menselijkheid te trekken. Waar het dt-keuvelen stopt, beginnen pretentieuze verwijten met een verzuurde ik-weet-het-beter-smaak. Die schrijnende onverdraagzaamheid viel het meest op tijdens de berichtgeving over de coronacrisis. Niet enkel de journalisten, maar ook de medische experts vielen ten prooi aan Vlaanderens meest welbespraakte Facebookgroep. We leven in tijden van crisis. Dokters, verplegend personeel, virologen en winkelbediendes werken moedig verder, terwijl op hetzelfde moment op het taalgebruik van Steven Van Gucht wordt gevit: Is er nu echt niemand die die ene eerbiedwaardige viroloog eens zou kunnen influisteren dat het ‘belang-RIJK’ is en niet ‘belang-RUK’? De opmerking dat de grafiek met het aantal coronaoverlijdens toch wel wat correcter mocht, spande helemaal de kroon: Van de liveblog van vrt.nu. 37 sterfgevallen ‘bij het maken’ van deze grafiek. Is er geen betere manier om dit te verwoorden? Bijvoorbeeld ‘op het moment van’ het maken van de grafiek? Anders zou ik voorstellen gewoon geen dergelijke grafieken meer te maken, probleem opgelost. Excuseer? Mensen snakken naar adem in ziekenhuisbedden, maar de berichtgeving over een wereldwijde pandemie mag toch wel wat idiomatischer. Waar ben je dan mee bezig?
(Geen) tijd voor taal
De journalist van vandaag werkt vaker zelfstandig en moet zich met meer zaken bezighouden dan enkel taalgebruik. Bovendien bedreigen recente uitdagingen als nepnieuws en crossmediale berichtgeving het beroep zoals we dat vandaag kennen; en dan hebben we nog niet gesproken over die eeuwige strijd om met een scoop te kunnen pronken. Nepnieuws herkennen is vandaag dus belangrijker dan ooit. Sociale media en nieuwe technologieën (bijvoorbeeld het gebruiken van artificiële intelligentie voor deepfakes) maken het steeds moeilijker om echt nieuws te onderscheiden van knap geconstrueerd nepnieuws. Bronnen checken en dubbelchecken neemt tijd in beslag. Tijd die je als journalist niet hebt, want de eerste klik kunnen binnenhalen als nieuwsbron is cruciaal. Vaak rest hem of haar dan onvoldoende tijd om het artikel nog eens na te lezen.
Onbewust maakt een journalist een afweging welk aspect prioriteit krijgt bij het maken van een nieuwsbericht: snelle berichtgeving, bronnen dubbelchecken of een extra controle op taalfouten. (Er zijn er natuurlijk veel meer.) Welk aspect op de eerste plaats komt, hangt natuurlijk ook weer af van de soort berichtgeving. Bij liveblogs en de berichtgeving van crises primeert natuurlijk de snelheid en het controleren van bronnen. Reportages of uitvoerige artikels waar langer aan wordt gewerkt dan het gemiddelde nieuwsbericht, verdienen dan weer wel de nodige taalzorg.
Met een peiling in de VRT Taal-groep polste ik naar de mening van de leden. Wat vinden zij belangrijk? Ik vroeg hen om de drie aspecten, ‘snelle berichtgeving’, ‘foutloos artikel’ en ‘correcte informatie’, te rangschikken van meest naar minst prioritair. Zo’n 490 leden vulden de peiling in, waarvan bijna 69% ‘correcte informatie’ het meest prioritair vonden, met ‘foutloos artikel’ als tweede prioriteit. Eerlijk gezegd verwachtte ik dat de overgrote meerderheid resoluut voor een artikel zonder taal- of spelfouten zou gaan. Het is geruststellend dat de leden realistisch het gevaar van nepnieuws inschatten. Al helemaal verrassend was dat 28% van de VRT Taal-leden die de peiling invulden ‘foutloos artikel’ op de derde plaats zetten. ‘Correcte informatie’ is ook voor hen een uitdrukkelijke voorwaarde, gevolgd door ‘snelle berichtgeving’ op de tweede plaats.
Dat ‘correcte informatie’ hoog scoort bij de leden is niet vreemd. Dat is net wat journalistiek is: waargebeurde feiten (al kunnen we debatteren of iemand de waarheid ooit echt kent) meedelen aan de rest van de bevolking. Wanneer dat al ontbreekt, kunnen we even goed een roman beginnen te schrijven. Het verbaasde me echter dat ‘foutloos artikel’ niet hoger scoorde bij deze Facebookgroep. De overvloed aan berichten van die betweterige minderheid geeft dus een vertekend beeld van de mening van het gemiddelde VRT Taal-lid. Wanneer je zelf aangeeft dat correcte informatie verspreiden belangrijker is dan een taalfout, kunnen we dan alsjeblieft iets minder vitten op iedere onregelmatigheid?
ABN-erfenis
Onbewust verwachten we dat het nieuws dat de openbare omroep brengt, en bij uitbreiding van alle nieuwsbronnen, gepresenteerd wordt in het Standaardnederlands. Die verwachting is deels geworteld in de taalstrijd die in België gevoerd werd in de 20ste eeuw. Aan het begin van die eeuw was het Vlaams doorweven met het Frans, een cadeautje van onze zuiderburen. Frans was bovendien dé voertaal van de welgestelden. Mettertijd ging er steeds meer aandacht naar taalzorg en taalzuivering van het Nederlands in België, met een hoogtepunt in de jaren 50 en 60. U kent dat typische voorbeeld uit Suske & Wiske wel: Lambik, vanaf nu spreken wij beschaafd Nederlands en daarom wil ik voortaan Sidonia heten! Het Noord-Nederlands werd de norm. Die drang naar het ABN en de vruchten die die taalstrijd heeft afgeworpen maken dat we vandaag zo vastklampen aan dat Standaardnederlands. Al wie de spelling- of grammaticaregels van het Nederlands niet zo nauw neemt, wordt bij VRT Taal ervan beticht die geleverde taalstrijd niet te respecteren. Dat verklaart dan ook weer onze collectieve verontwaardiging wanneer we een dt-fout in een artikel spotten. In een artikel over taal in media en onderwijs op de website vrttaal.net legt Ruud Hendrickx zijn eigen mening uit over de taalstrijd, die door sommigen nog verwoed gevoerd wordt: …in ‘Man over woord’ gaven enkele bezielers van toen toe dat ‘vechten’ voor een standaardtaal niet de juiste aanpak was. Daarom huiver ik ook zo van iemand die zich taalminnaar of taalliefhebber noemt. Heel vaak zijn dat mensen die alleen maar houden van ‘standaardtaal uit de jaren zestig’ en dus met taal omgaan zoals een archeoloog onderzoek verricht.
Wordt het stilaan niet tijd om wat realistischer met dat VRT-Nederlands om te gaan? Niemand gebruikt het Standaardnederlands, behalve nieuwslezers en journalisten. Taal leeft en evolueert, tongvallen en dialecten mogen gevierd worden, nieuws mag weerspiegelen wat er leeft tussen mensen. Besluiten doet Hendrickx na een reeks overbodige taalergernissen op de VRT Taal-groep: Het valt me de laatste tijd weer op in deze groep: voor veel mensen is taal een doel op zichzelf, terwijl het in de eerste plaats een middel is. Geef hem een standbeeld.
Als studente Journalistiek heb ik de ervaring niet om iets te eisen van taalliefhebbend Vlaanderen. Maar als het even kan, dan vraag ik om verdraagzaamheid. Eén tikfout maakt het artikel niet. Eén verspreking de uitzending niet. Wanneer ik later op het einde van een lange werkdag even het spoor bijster raak, dan vraag ik om menselijkheid. U kaatst terug: Is er dan echt géén tijd daar op die redactie om elkaars teksten na te lezen? Nee. Die is er echt niet.
Larissa Celis studeerde aan de Universiteit Antwerpen (Toegepaste Taalkunde en de master in het Vertalen) en is thans masterstudent Journalistiek aan de KU Leuven.